Z.n. in de Abdij
In 1514 kwam er een brouwerij in de Abdij volgens Kesteloo. De gewezen brouwer Gillis van de gewezen brouwerij den Anker werd daarna brouwer in de Abdij. De brouwerij was gezien vanuit de St. Pieterstraat rechts naast de ruimte van de Proost gelegen. In 1524 moest Gillis de Brouwer in 't Nederhof van de Abdij jaarlijks  aan de gemeente 2 schellingen betalen over de huur van De Cleen Vatt, liggende aan de noordzijde van de ingang van de brouwerij van de Abdij. In de rekening van de Proost, heer Floris, over 1535 komt een post voor voor levering van bier aan de Abdij door Gillis den brouwer in ’t Nederhof van het Abdij, volgens Archief 1904, p. 26. Jan Reymaer bier leverde bier aan het gasthuis in 1558-1559. De brouwer Jan Reijnaertsz beklaagde zich in mei 1562, volgens inv.nr 2295 van het oud archief van Middelburg, zich bij reguest aan de Koning over de moeilijkheden bij de levering van bier, ten behoeve van Zijne Majesteit, hem door de regering der stad in de weg gelegd. Door deze brouwer was al het bier geleverd, bestemd voor de Koning en het volk, dat uit Zeeland naar Spanje, voor die van de Koning, voor de tocht, geordonneerd naar Bretagne en voor de Spaanse soldaten met Kerstmis 1560 vertrokken. Zijn bier duurde het langst zonder verzuren. Nu was hij door de regering van Middelburg genoodzaakt om van iedere ton, die hij aan de schepen leverde, een stuiver voor de kwaden plak en een halve stuiver overslaggeld te betalen. Bovendien had hij alle accijnzen betaald. Zijn grief was hoofdzakelijk gericht tegen bedoelde ongelden, die hij beweerde, dat geheven werd zonder octrooi of toestemming van de Koning, wiens schepen ook vrij zijn van tol- en passagegelden. De zaak werd gebracht voor de Grote Raad te Mechelen. In 1562 had de bisschop stallen nodig en de vicaris Jan van Strien een woning. De “oude firnerie” door Gillis en zijn opvolger werd afgebroken. 
Gedeelte van een artikel uit de Middelburgsche Courant van 31 oktober 1925.