De Meijboom
Volgens Rkk C, inv.nr 14480 over de jaren 1600/2 en inv.nr 14520 over de jaren 1603/4 stond De Meijboom resp. op de “Coorendijck” en op de “Goesche Coorremarct” en volgens Rkk C, inv.nr 14780 over de jaren 1629/30 op de “Kaije” Bij de koop/verkoop van de bierbrouwerij in 1667 op de Bierkaai. In 1707 werd ook De Leydsche Kaayen genoemd en in 1808 op de Rouaansekaai. 1598-1667 Deze brouwerij was in ieder geval actief vanaf 1598 tot de verkoop in 1667 en in handen van de familie                     “Schawaert”. “Jan Schauaert” werd als eerste genoemd in Rkk C, inv.nr 14470, daarna worden ook “Hans                      Schawaert” en “Johan Schaeuaer” genoemd. Waarschijnlijk één en dezelfde brouwer.                      “Jan Schauaert” leverde o.a. t.b.v. het leger in Z-Vld. in 1600/2 117 tonnen Meuselaar bier, uit Rkk                      C, inv.nr 14480. Werd ook genoemd in 1598/9 en 1600/1, resp. in Rkk C inv.nrs 14600 en 14490.                      “Jan Schauat” leverde voor het leger 3 tonnen en 3 halve vaten Israel voor 14 sch. en 10 gr. per ton,                      totaal 3.6.9. ponden Vlaams.                                           Stuk uit de Rkk C, inv.nr 14701A, waarin Jan Schauat, brouwer, verklaart te hebben                      ontvangen 3.6.9 ponden Vlaams, i.v.m. de verkoop van 3 tonnen en 3 halve vaten Israel,                      13 september 1621.                      Volgens de 1/1000ste penning uit 1622/23 betaalde Hans Schavert, brouwer, 1.6.8 pond Vlaams, uit                      StvZ, inv.nr 1770.                      “Jan Schavaert” huurde samen met Augustijn Spillebout en Hendrik Roelants, over het 1ste zevende                      jaar de regenbak staande aan de toren van de oude kerk (Kerk en toren van St. Pieter, voor 6.1.0 ponden                      Vlaams in 1624.                      “Hans Schauart” heeft in 1628 aan het Gasthuis 2 ponden Vlaams gelegateerd.                      Volgens Rkk C, inv.nr 14780 over 1629/30 moesten er 253 tonnen Israel, wat bitter tot “Dureé”gebrouwen                      worden, volgens acte van 6 okt. 1628.                      In de periode 1628-1637 leverde  de weduwe van de brouwer bier aan het gasthuis.                      Na de weduwe leverde weer een “Hans Schauart” regelmatig bier aan het gasthuis in de periode 1638-1656. 1667-                       “Andries Geekeren” kocht een huis en brouwerij staande op de Bierkaai van de                      erfgenamen van “Hans Schavaert” voor 1100 p. Vlaams in 1667.                      Uit Godshuizen oud archief, inv.nr 1384.1, het 5e schuldboek.                                           Op 26 december 1680 werd Andre Guequier begraven in de Waalse kerk, volgens begraaflijst met als adres                      van de brouwerij De Meiboom.                                           De erfgenamen van “Hans Schaijaert” zaliger verkochten in 1668 ook voor 1483 pond en 6 sch. Vlaams een                      mouterij in de Sinte Christoffelstraat aan Pieter Macaré (de oude).                      “Den brouwer in de Meijboom zijn verzoek als eenige behoeftens tot zijn brouwerije te lossen heeft, de                      Leydsche Kaayen een weygen te doen verschieten, zo als het legt gedeclineert, d.d.1707 okt. 22” 1721-1777 Gedurende deze periode werden Jacobus Meeusen van 1721-1740, de weduwe van 1741-1753 en                      Anthony Meeu(w)sen van 1755-1771 betaald door het gasthuis wegens geleverd bier.  Anthony leverde                      in 1763, 1766 en 1771 bier aan de MCC, volgens inv. nr 1477 van het archief van de MCC.                       Advertentie uit de Middelburgsche Courant van 27 augustus 1767.                       Advertentie uit de Middelburgsche Courant van 17 februari 1776. 1777-1798 Cornelis van Klemmen koopt van Anthonij Meeuwsen een brouwerij cum annexes op de Bierkaaij voor                      2000 ponden Vlaams op 10 maart 1778. Zie hiervoor ook onderstaande tekst:                      Op heden den 9 e  maart 1778 compareerden voor mij Steven Marcus van der Heijden Sinclair, notaris te                      Middelburg: Anthonie Meeusen, directeur van de Assurantiecompagnie binnen deze stad ter eenre en                      monsieur Cornelis van Klemmen, minderjarig jongman ten dezen geassisteerd met en tot het                      nabeschreven speciaal geauthoriseerd door zijn ouders captein Hermanus van Klemmen en juffrouw                      Anthonia Constantina Wijma, echtelieden, mede alhier woonachtig, de laatste comparante ‘voor zoo veel                      nood’ met authorisatie van haar gemelden man, door haar geaccepteerd,  ter andere zijde, welke                      comparant ter eenre bekend verkocht te hebben aan de principale comparant ter andere zijde die insgelijks                      met assistentie en authorisatie van zijne gemelde ouders bekend gekocht te hebben een “bierbrouwerie”                      genaamt de Meijboom, met annexe woninge, pakhuisen, zolders, kleders, wagenhuis, stallinge voor vijf                      paarden, en verderen gevolge, staande en gelegen op de Bierkaaij en uitkomende in de Nieuwstraat                      binnen deze stad, welke brouwerie met annexe woninge ter registrature bekend is in ‘t 2:1 folio 370 verso,                      en op register van huisschattinge in de tiende wijk no.23, item de pakhuisen ter registrature in ‘t 2:1 folio                      374 BV en 374 c.R. et Verso, en op het Register van huisschattinge in de tiende wijk no.3(of 31?) 6 D en E,                      zijnde dezen verkoop en koop respectievelijk geschied voor eene somme van twee duizend ponden Vlaams                      met daarenboven vijfhonderd ponden Vlaams voor de twee brouwketels, twee kuipen drie koelbakken, een                      rosmolen, met deszelfs steenen en pompwerken, een moutvloer, gerstebak, meelkas en droogeest,                      mitsgaders alle de nog in wesen zijnde gereedschappen tot de brouwneringe behorende, item drie sleden                      alle de bierstellingen, vloten, gistkuipen, sparren om biervaten op te leggen, enig paardewant en wat meer                      in de voorschreven brouwerie mogte bevonden worden, benevens de losse goederen tot het woonhuis                      behorende en zulks tesamen voor een somme van twee duizend vijfhonderd ponden Vlaams, op de                      volgende conditien: de eerste comparant ignoreert dat op de voorschreve brouwerie met annexe woning en                      pakhuisen eenige renten of chijnsen staan etc. De koper zal de voorschreven kooppenningen moeten                      betalen geheel contant op de leveringe, die geschieden zal tussen heden en veertien dagen. De koper zal                      boven en onvermindert de voorschreven koopsom nog moeten betalen den veertigsten penning, stadsunie-                      en armengeld, twee jaar huisschatting d’annis 1776 en 1777, bedragen van de brouwerie zes ponden vier                      schellingen Vlaams, en van de drie pakhuisen achter dezelve een pond zestien schellingen en zes groten                      Vlaams, samen belopende acht ponden, zes groten Vlaams jaarlijks, item het stellen en passeren van dit                      koopcontract met twee copien en zegels, het maken, zegelen en registreren van de transportbrief met het                      klein zegel op dezelve en voorts alle andere ongelden op dezen verkoop en het te doene transport vallende,                      geen uitgezonderd…. De koper komt op den eigendom van gemelde brouwerie met annexe woning en                      pakhuisen terstond met het passeren van dit koopcontract, en op het effectuele gebruik van de brouwerie                      met de pakhuisen primo november eerstkomende, zonder inmiddels enige huur te genieten, doch behoud                      de eerste comparant als verkoper de vrijheid om het gebruik van de gehele woning, mitsgaders de                      wijnkelder met annex pakhuis en koolhok aan zich te behouden tot primo november 1780 en ook zolang                      het vrije gebruik van regenwater uit de brouwerie te nemen, zonder enige huur schuldig te zijn, staande                      niettemin gemelde brouwerie met annexe woningen, pakhuisen van heden af tot laste en pericle van den                      kooper voor alle inconveniënten die daarover zouden konnen komen dat God verhoede. Verder zal de                      koper verplicht zijn zodra mogelijk de voorschreven brouwerie in stand te brengen, om de brouwneringe                      daar in te konnen doen, mits alles gemaakt en gesteld worden volgens aanwijzinge en tot genoegen van                      den eersten comparant, waartoe ook zullen moeten worden geëmployeerd dezelve timmerman, metselaar                      en kuiper die den eersten comparant hebben bediend, zijnde Johannes Huijsman, Klaas van der Aa en                      Laurens van der Meijer, gelijk de koper ook gehouden zal zijn te betalen of aan den eersten comparant                      uit te keren alle de reeds gemaakte kosten tot reparatie van de brouwerie met woning en pakhuisen                      gedurende dit lopende jaar geïmpendeert. Eindelijk zal de koper verplicht zijn ten langsten primo                      november eerstkomende, voor eigen rekeningen en zonder associatie met iemand anders jaren, zonder                      dat de koper of zijn erfgenamen binnen gemelde tijd de voorschreven brouwerie aan een ander zullen                      mogen verkopen, verhuren of op de brouwneringe te beginnen en op gelijke wijze voort te zetten of bij                      onverhoopte aflijvigheid (overlijden) van hem koper door zijn erfgenamen te doen voortzetten gedurende                      den tijd van 25 achtereenvolgende jaren enige andere wijze overlaten, veel min van de brouwneringe                      afscheiden en de brouwerie demoliëren (slopen) en of tot een ander einde emploijeren, op verbeurt van                      een duizend ponden Vlaams ten behoeve van de eersten comparant of zijne erfgenamen. (vervolgens                      volgen nog wat bepalingen over het annuleren van het contract en toestemming voor de minderjarige)                      Bron: Zeeuws Archief, Archief Evangelisch-lutherse gemeente Middelburg, aanvulling nr. A 16.                      Cornelis Klemmen leverde bier in 1777 en 1780 aan de MCC volgens archief MCC, inv. nr 1477 en in de                      periode van 1779-1798 werd er bier geleverd aan het gasthuis.                      Cornelis van Klemmen betaalde aan de gemeente Middelburg een chyns van 10 sch. p.j. voor het                      aansteken van een lantaarn aan de “brouwerie De Meyboom” volgens acte van 13 dec. 1783.                      Deel van een stuk uit het archief van de Rkk D, inv. nr 69571 over de verkoop van de                      brouwerij, cum annexis, op 10 maart 1778. 1799-1802   Johan Detleff Meijer kocht van Cornelis van Klemmen volgens het archief van de Lutherse Gemeente,                      inv. nr 16 de bierbrouwerij De Meijboom op 9 aug. 1798 voor F 10.000 en daar boven voor F 6500 de                      brouwketels, etc. In de jaren 1799-1802 werden er door de Godshuizen betalingen verricht aan Meijer                      wegens geleverd bier.                      Vanaf 18 mei 1794 t/m 21 december 1805 leverde de brouwerij De Meyboom bier aan het Burgerweeshuis.                      In de Middelburgsche Courant verscheen er op 17 april 1806 een advertentie dat de bierbrouwerij uit de                      hand te koop is.                                           Advertentie uit de Middelburgsche Courant van 17 april 1806.                      In dezelfde krant verschenen er in 1808 meerdere advertenties waarin de inboedel te koop                      werd aangeboden met waar men kon bevragen bij L. Erdegaingh op de Markt of aan de brouwerij De                      Meyboom op de Rouaansekaai. In ieder geval was Leendert Erdegaingh, vaak als koopman genoemd, in                      het bezit van het woonhuis en erve met annexen tuin, staande op de Bierkaai en uitkomende in de                      Nieuwstraat, hetwelk hij voor Fl. 2500 verkocht op 16 januari 1851 aan Willem de Bruijne. In het                      koopcontract (Notarieel archief, 1842) 1895, inv. nr 1265, aktenr 3245), staat dat Erdegaingh in het bezit                      was gekomen van het onroerend goed door een akte van scheiding, gepasseerd voor notaris Makkers te                      Middelburg op 14 jan.1829 behoorlijk geregistreerd toegevoegd zijnde uit den gemeenen boedel tussen                      hem en zijne overleden vrouw Levina van Maale, voor welken gemeenen boedel hij voorschreven                      onroerend goed had aangekocht blijkens acte van transport, gepasseerd voor Heeren schepenen der                      stad Middelburg in het departement van Zeeland, den 29e februari 1808, welke acte van scheiding en                      transportbrief voor zoverre uit dezelve blijkt en partijen bekend is niet is overgeschreven en evenmin als                      de vroege bewijzen van aankomst.                      Levina van Male overleed te Middelburg op 1 mei 1827. Haar man, geboren op 14 juli 1767 te Middelburg,                      overleed op 94 jarige leeftijd in Middelburg op 15 mei 1862.