Overige brouwerij gegevens
Uit RGP 61, dl. II, no. 235: In een uittreksel van uit de kwartiersrekening van 1 jan. – 31 dec. 1449 staat bij de ontvangsten: Jan Meynerts Vrancken zone is poirter in Middelburch ende tgelt is hem verdragen by der wet, overmids dat hy hier cam ende eene brouwerye settede. In voetnoot staat: Ook aan een anderen brouwer en aan een wolwever werd het poortergeld kwijtgescholden. Bij de uitgaven staat XIX dagen in Februario waeren burghemeysters ende scepenen ende die raedslieden vergadert omme te spreken van de brouwerye, die men hier setten soute; te coste 3 gr. 6 m. In voetnoot staat vermeld dat de wet ook op 21 Februari  en 20 December vergaderde over de brouwerij. Verder staat bij de uitgaven: VIII dagen in April geleent Elyas Adriaens zone by overdragen van der wet ende van den raidslieden, overmids dat hy eene brouwerye hier binnen der stede maken soude omme bier te brouwene, in eene somme 25 ponden 4 gr. In voetnoot staat vermeld: Ook aan drie andere personen werd een voorschot hiervoor verleend; voor de terugbetaling, zie De Stoppelaar, Inventaris nos. 245, 250. In 1451 werd aan Jan Belghe 25 ponden geleend, omdat hij nog een brouwerij in de stad wilde oprichten, uit Kesteloo. In de RGP 61, dl II staat bij de tabellen op p. 553: Bij de uitgaven staat 25 ponden als voorschot brouwer, met als voetnoot XII dagen in Marte was gelent Jan Belghe by der wet tot helpe sinder timmeraedze, overmyts dat hy noch een browerye hier binnen der stede gemaeckt heeft om te brouwen. Z.n. op de Dam In 1455 werd door de gemeente voor 'tegeldek' betaald aan Arent de brouwer op zijn bierbrouwerij op de N.Z. van de Dam, en idem voor zijn pak- en achterhuis aan de noordzijde van de Dam, alwaar hij woont, volgens Hss, inv.nr 881-I. Z.n. bij het Gasthuis In 1455 werd door de gemeente voor 'tegeldek' betaald aan Jacob de Boegmaker op zijn brouwhuis bij het gasthuis, volgens Hss, inv.nr 881-I. In 1459 werd van 4 personen 81 ponden terugontvangen van hetgeen hun geleend was voor oprichting van brouwerijen, uit Kesteloo. Uit archief der Godshuizen: “Ontvangen van Soete Dommaes die brouwers weduwe”, 1464-1466. Z.n. in de St. Geerstraat In 1470 werd door de gemeente betaald aan Arent de brouwer voor 'tegelwerk' op zijn huis in St. Geerstraat op zijn brouwerij, volgens Hss, inv.nr 881-I. In RGP 61, dl. II, p. 580 staat bij de ontvangsten in 1484 een bedrag van 25 p. 3 sc. en 10 gr. als extra-ordinaire ontvangsten, met als voetnoot: Nl. huur van brouwerij en verkoop  van koren, buspoeder, hout, ijzer en spaanders. In de tabel van 1486 staat een bedrag van 507 p. 18 sc. en 8 gr. als extra-ordinaire ontvangsten, met als voetnoot: Nl. voor verkochte Hollandsche steenen en spaanders, verkoop van de brouwerij, contributies van Zierikzee, Reimerswaal en Goes voor de kosten van den oorlog tegen Vlaanderen en compositie over den accijns met Jan van der Hogerdoere. Z.n. in de Noordstraat In 1525 werd door de gemeente betaald aan Jacob van Schengen voor gelegd 'tegeldek'  op het huis van zijn brouwerij staande in de Noordstraat, achter zijn huis waar hij woont, volgens Hss, inv.nr 881-I. Dit staat onder het hoofdstuk Dacke, Harden, blz. 175, het gaat over 14 r: tegeldek a 4 sch. = 2.16.- Informatie staat ook in Kesteloo, 1365-1549, blz. 344. In het haardstedengeld van 1601 en 1606 staat een huis vermeld met de naam “inde Broucuijpe”, resp. de “Brouwcuijpe” en heeft 4 haardsteden. Gesitueerd tussen het voormalige postkantoor en de voormalige R.K. Kerk.   In 1527 heeft de gemeente betaald aan Pieter Janssen, brouwer, welke een nieuw huis staande achter in de Langedelft bedekt heeft met 'scalgen', volgens Hss. verzameling inv. nr 881-I. In de RGP dl. III, no. 553 van Unger staat: Wet en raad van Middelburg staan aan Pieter Jans zone, brouwer, toe dat hy sal mogen brouwen stercke dobbel bier, hebbende de smake van Ingels (=Engels) bier, ende dat men tselve sal mogen tappen mit Hollants ende andere buyten bieren tot vollen excijs, hem veroorlovende enkel bier alleen te brouwen tot provisie van de buizen, 21 okt. 1536. Register ten rade 1532-1545, f. 84 en De Stoppelaar inv. nr 1640. Volgens WNT gebruikten brouwers goten ende buysen om ’t water uyt de put-stoelen over de straet in hunne brouwerijen … te leyden. 1573 april 9, Volgens hss 851A: Brouwerijen van Mattheus Jansen gaende te houden en 2 maal per week te brouwen op een boete van F50 In RGP 75 dl. III, no. 774 van Unger staat: Besluit van wet en raad betreffende het loon der bierwerkers, 1560 Maart 20. Register ten rade 1545-1566 f. 228vs. Op huyden den 20 Martii 1559, stylo curie Hollandie, hebben burchmeesters, schepenen ende raidt, gehoort hebbende trapport van scepenen, gevoucht geweest hebbende om de bierwerckers deser steede ter eendre ende Jan Reinaerts ter andere zyde te vergelyken het loon van den bieren te wercken uuyter brouwerie ofte pachuysen, aencomende de Con. Mat., by provisie geordoneert ende ordonneren mits desen, dat van nu voertaen zyluyden tselfde bier van den conine sullen wercken uuyter brouwerie ofte pachuysen op der steeden, ende tselfde bier gebracht zijn(de) voor tschip op de caye, sullen tselfde aenslaen in den haecx  ende de communie houden, totdat het bier in schip wesen sal, ende daervan genieten oick by provisie 2 gr. van elcke pype biers. In de jaren 1572 - 1573 betaalde de Godshuizen voor geleverd bier door de weduwe Kathelyne Cornelisse aan het Gasthuis. In de periode 1573 - 1578 leverden de brouwers Geert Bouwenssen, Mr. Joris Hubrechtssen en de brouwster de wed. van Cornelis Overbeke, n.l. Cathalynie van Overbeke bier en werden betaald door de ontvanger-generaal te Lande. Roelandt Heyndricxen leverde in 1593 o.a. 3 kindekens Meuselaar uit Rkk C, inv.nr 14280. In 1594, Rkk C 14350/60 leverde Roelandt Meuselaar bier en  in 1594-1596 leverde Pieter Heyndricssen Meuselaar bier, uit Rkk C, inv.nrs 14350/360/400.  Volgens de 1/1000ste penning over 1622/23, uit de StvZ, inv.nr 1770, betaalde Heindrick Roelants, brouwer, 2 ponden Vlaams. Coenraet Jacobssen leverde in de jaren 1595-1596 volgens RKK C14400 40 oxhoofden scheepsbier voor 18 sh. per oxhoofd. Claes Adriaens zoon,  1600-1601  Rkk C, inv.nr 14490 Vermoedelijk te M'burg. De weduwe van Jan Adriaens zoon, 1600-1601 Rkk C, inv.nr 14490 Vermoedelijk te M'burg. Z.n. buiten de oude ”Vlissijnsche Poortte’’. Bernaert (de) Coninck leverde in 1600-1602 82 tonnen Meuselaar bier t.b.v. het leger in Z-Vld, uit Rkk C, inv. nr 14480. In het haardstedengeldreg. van 1601 op fol. 98v staat als onderste post de brouwerij van Bernaert de Konynck heeft 3 schouwen. De post darvoor heeft betrekking op een pampiermeulen (papiermolen). “Bernaert de Coninck, brouwer tot Middelburch buijtten de oude Vlissijnsche poortte, betaalde een bedrag van 5.16.8 pond Vlaams wegens terug ontvangen lege tonnen. Uit de Rkk C, inv.nr 14480 over de jaren 1600/2. Z.n. tussen de Oude Vlissingsepoort en de Segeers(strate)poort In 1601 betaalde de gemeente voor een pannendak op een nieuwe brouwerij staande tussen de Oude Vlissingsepoort en de Segeers(strate)poort volgens Hss, inv.nr 881-I. In ‘t Glaeshuys Volgens een rekening van het gasthuis leverde in 1602 Adriaen bier.    In inv.nr 1694 van de Staten van Zeeland wordt Nicolaes Jansz. genoemd als brouwer en betaald 7 ponden voor de kapitale lening, 1599-1605. Spillebout, Augustijn Op 20 sep. 1622 werd door deze brouwer 1 pond Vlaams betaald voor de 1/1000ste penning , uit de StvZ, inv.nr 1770. Roelants, Hendrick Op 8 okt. 1622 werd door deze brouwer 2 ponden Vlaams betaald voor de 1/1000ste penning, uit de StvZ, inv.nr 1770. In 1624 betaalden Jan Schavaert (De Meijboom), Augustijn Spillebout en Hendrik Roelants, brouwers, 6.1.0 ponden aan de gemeente over het 1e zevende jaar huur van de regenbak staande aan de toren van de oude kerk (Kerk en toren van St. Pieters), volgens Hss, inv.nr 881-II. Index op de overige, nog niet te plaatsen namen van brouwers, die bier leverden aan het gasthuis, voorkomend in de inv.nrs 82 - 340, over de jaren 1558 - 1811, van de rekeningen van het oud-archief van de Godshuizen. De namen zijn vaak verschillend geschreven. 1558 - 1559           Jan Reymaer. 1563 - 1573           Mattheeus, Jansz., leverde 3 tonnen ingebrouwen bier in 1563-1564. In 1568/9 leverde hij ook                                zakken tarwe. Het bier uit het sterfhuis geleverd, werd betaald aan Gillis Heyndricsz., als                                administrateur. 1566 - 1568           Goevaert Das leverde in 1567/8 1 ton ingebrouwen bier. 1567 - 1569           Heyndrick Claesz., leverde ingebrouwen bier en ook meel. 1572 - 1573           Cornelis, Geertsz. 1586           Mathijs de Clerck. 1586           Cornelis Hermans. 1587, 1590 - 1591 Joost Christiaens.
In 1448 leende het stadsbestuur voor de tijd van 3 jaren 25 ponden Vlaams aan Clais Heynricxsz. onder voorwaarde dat hij een brouwerij zal oprichten en er 3 jaren achtereen bier zal brouwen. (Brouwerij in de St. Janstraat) In 1449 moedigde het stadsbestuur de oprichting van bierbrouwerijen aan door het geven van leningen hiervoor. Jacob Claysz., de boogmaker, Elyas Adriaens en Jan Meynerts Vrancken maakten hiervan gebruik en in 1451 Jan Belghe, tesamen voor 81 ponden Vlaams. Volgens inv. nr 250 van het oud archief Middelburg beloofde Jacob Claysz., de boogmaker, binnen 3 jaren aan de stad te zullen terugbetalen 25 ponden Vlaams, welke zij hem bij overdragen van de wet en raadslieden heeft geleend ter tegemoetkoming in de timmerage van zijn brouwerij, 1449 juni 25. Naast het verkrijgen van een lening kreeg Jan Meynerts Vranken, net als nog een andere brouwer in 1449 vrijstelling van het betalen van het poortergeld.